9.2 Lokale heffingen

9.2.1 Heffingen, rechten en leges

9.2.1 Heffingen, rechten en leges

Uitgangspunt bij het bepalen van de tarieven voor heffingen, rechten en leges is maximaal 100% kostendekkendheid. De berekening van de kostendekkendheid hebben we opgenomen in de paragraaf lokale heffingen.

Lijkbezorgingsrechten en bouwleges
Bij de vaststelling van de belastingverordening voor 2019 heeft uw raad een motie ingediend waarin het college werd gevraagd de tarifering, opbouw en kostendekkendheid van lijkbezorgingsrechten en bouwleges te onderzoeken. Dit onderzoek is in 2019 door ons uitgevoerd. Gelijktijdig met de Kadernota 2020 hebben wij u geïnformeerd over de uitkomsten.

Ten aanzien van de lijkbezorgingsrechten was de conclusie dat we nagenoeg kostendekkend werkten en voldoen aan de eis van maximale kostendekkendheid (de juiste lasten worden op een juiste wijze doorbelast). Daarbij werd ook geconstateerd dat onze tarieven relatief hoog zijn in vergelijk met de regio en iets boven het landelijk gemiddelde liggen. We hebben daarom voorgesteld de tarieven voor de lijkbezorgingsrechten niet verder aan te passen in de Begroting 2020.

Ten aanzien van de bouwleges bleek dat de leges zich weliswaar op het niveau van het landelijk gemiddelde bevonden, maar dat aandacht nodig was voor de wijze waarop de hoogte van de bouwleges werd berekend, met name voor de berekening van de leges in de hoogste categorie. Ons voorstel om in de Begroting 2020 en aansluitend in de betreffende verordening uit te gaan van een degressief stelsel is vervolgens in de belastingverordening voor 2020 verwerkt.

Afvalstoffenheffing
De kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing heeft in 2019 de nodige aandacht gevraagd. Het tarief voor 2020 moest worden aangepast als gevolg van de stijging van de verwerkingskosten van restafval door een veranderende afvalmarkt en een verhoging van de heffing op het verbranden van restafval die wordt opgelegd door de rijksoverheid. Dit heeft geleid tot een aanpassing van zowel het vastrecht als het DIFTAR-tarief voor 2020. In december 2019 heeft uw raad daarover de besluiten genomen.

Precariobelasting
In november 2015 heeft u besloten om precariobelasting op elektriciteits- en waterleidingen te gaan heffen. Door Vitens zijn bezwaarschriften ingediend tegen deze heffing. Op 29 maart 2019 deed de Hoge Raad uitspraak in een vergelijkbare casus van een andere gemeente. De Hoge Raad oordeelde in het voordeel van Vitens. Dit heeft ertoe geleid dat wij de aanslagen precariobelasting die aan Vitens waren opgelegd hebben vernietigd. De reeds betaalde bedragen zijn aan Vitens terugbetaald. Dit is conform de afspraak die we daarover met Vitens hadden gemaakt. Hiermee hadden wij in de begroting al rekening gehouden.

Ook Liander diende in de periode 2016-2018 bezwaar- en beroepschriften in tegen de aanslagen precariobelasting over die jaren. In 2018 en 2019 zijn de bezwaar- en beroepschriften ingetrokken. De aanslag 2019 heeft niet geleid tot een bezwaarschrift. Daarmee zijn deze aanslagen onherroepelijk en definitief geworden.

De berekende opbrengst precariobelasting is conform de begroting.

We hebben in 2019 met uw raad afgesproken, dat wij in de Kadernota 2021 voorstellen doen over de bestemming van de gerealiseerde opbrengsten precariobelasting.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 06/15/2020 09:43:20 met de export van 06/15/2020 09:41:02