9.1.1 Sluitende meerjarenbegroting
We hebben u in twee tussentijdse rapportages geïnformeerd over de stand van zaken van de begroting 2019. Bij de 1e en 2e tussentijdse rapportage sprong met name de toename van de kosten op het gebied van Jeugdzorg en WMO in het oog. U heeft hiervoor € 2,7 miljoen extra beschikbaar gesteld. In de 2e tussentijdse rapportage is ook € 1,2 miljoen gereserveerd voor personele lasten. Daarvan had een groot deel betrekking op de Jeugdzorg en WMO. We verwachtten dat het saldo van de jaarrekening 2019 zou uitkomen op een tekort van € 5,1 miljoen. Het tekort over 2019 bedraagt € 4,7 miljoen. Een toelichting op de belangrijkste verschillen hebben wij voor u opgenomen in de samenvatting.
De Kadernota 2020 presenteerden we met een tekort in de jaren 2020, 2021 en 2022 en een overschot in 2023. Daarmee was formeel sprake van een sluitende kadernota. Er was echter geen financiële ruimte om in 2020 noodzakelijke wensen in te kunnen vullen. In de aanloop naar de Begroting 2020 hebben we daarom onderzocht welke bezuinigingen mogelijk zijn. Daarmee was nog steeds sprake van een tekort in de periode 2020-2022 en een overschot in 2023. De zgn. septembercirculaire 2019 van het Gemeentefonds bracht de nodige verlichting. Voor de gehele periode 2020-2023 konden zwarte cijfers worden geschreven.
We zouden in de aanloop naar de Begroting 2020 een "Houdbaarheidstest gemeentefinanciën" uitvoeren. Als gevolg van beperkte ambtelijke capaciteit hebben we dit in 2019 niet gedaan. Of sprake is van houdbare gemeentefinanciën wordt overigens jaarlijks door de provinciaal toezichthouder beoordeeld. De financiële positie in de Begroting 2019 is door de provincie beoordeeld als matig. We hebben weliswaar een goed weerstandsvermogen, maar daar tegenover staat dat er niet of nauwelijks belastingcapaciteit resteert. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing zijn de financiële kengetallen opgenomen die meer inzicht geven in de financiële positie van onze gemeente.